Bij Slootsmid Mesttechniek te Borculo werkt men op het moment hard aan de realisatie van een nieuw prototype bemester voor maïs. Eind mei moet de bemester klaar zijn om de kunstmestvervanger Groene Weide Meststof (GWM) en andere vloeibare meststoffen emissiearm uit te rijden over akkers met maïsplanten tot circa 60 cm hoog.
Bij het ontwerpen van het nieuwe prototype is dankbaar gebruik gemaakt van de eerste ervaringen met het bemesten van groeiende planten in 2020 met een getrokken tank. Het nieuwe prototype is nu gebaseerd op een zelfrijdende veldspuit. Volgens de directeur van Slootsmid, Bert Ebbekink, is een belangrijk voordeel hiervan dat de machine over hogere planten heen kan rijden zonder ze te beschadigen. Het afgelopen jaar groeiden de maïsplanten dankzij warm vochtig weer in een ongeveer een week bijna een halve meter. “Door een veldspuit als basis te nemen kunnen we de groeiende planten gedurende een veel langere periode bemesten ook al groeien ze tegen de klippen op,” vertelt Ebbekink. “Een ander voordeel is dat gewicht van dit prototype veel lager is dan van een getrokken combinatie waardoor de kans op verdichting van de bodem enorm afneemt.”
Het nieuwe prototype zal dit jaar als praktijktest een kleine 50 ha Achterhoekse maïsakkers met GWM bemesten. Deze groene meststof wordt geproduceerd door Groot Zevert Vergisting. De toepassing van de meststof als kunstmestvervanger is mogelijk gemaakt door een speciale vrijstelling van het ministerie LNV.Uit diverse onderzoeken van onder andere de WUR komt naar voren dat maïs de eerste maand na het zaaien een verwaarloosbare hoeveelheid mineralen zoals stikstof en kalium uit de bodem opneemt. De behoefte en opname van mineralen door de planten stijgt daarna sterk. In theorie kunnen de maïsakkers het beste worden bemest in de periode dat de maïsplanten 25 tot 50 centimeter hoog zijn.
In de praktijk wordt de bemesting van maïsakkers met dierlijke mest en kunstmest nu nog standaard uitgevoerd voor of direct na of tijdens (kunstmest) het zaaien. Dit is praktisch eenvoudiger en er is geen kans op het beschadigen van planten. Deze standaard aanpak vergroot wel de kans dat er door neerslag in de eerste maand na het zaaien mineralen uitspoelen naar grond- en oppervlaktewater. Naast deze ongewenste milieugevolgen leidt uitspoeling natuurlijk ook tot suboptimale groei en verlies van dure mineralen.
Het voorkomen van beschadiging van de groeiende maïsplanten krijgt van de ontwerpers veel aandacht. De aansturing van de combinatie is daarom volledig via GPS. De wielbasis en de breedte van de banden is aangepast op het rijden tussen de rijen maïsplanten. Een zeer nauwkeurig doseersysteem zorgt ervoor dat de vloeibare meststof emissiearm wordt toegediend. Op de werkbalk zijn de kouters paarsgewijs met een onderlinge afstand van ca 18 cm. gemonteerd. De afstand tussen de paren is afgestemd op de standaard afstand van 75 cm tussen de rijen maïs. Doordat de injectiepunten voor de vloeistof zijn gemonteerd op vrij scherpe kouters is er sprake van een lichte schoffel werking. Er is nog discussie of het bemesten kan worden gecombineerd met de onderzaai van gras of een ander vanggewas.